Je kunt :

• de drie verschijningsvormen van water noemen;


• de temperatuur noemen waarbij water bevriest en smelt;


• het verband tussen het verdampen van water en de temperatuur aangeven;


• uitleggen hoe waterdamp condenseert.

Waarom smelt ijs eigenlijk als het warmer wordt ? En kunnen stenen ook smelten ? Elk materiaal gedraagt zich op een andere manier.

In de natuurkounde onderzoek je hoe stoffen als water, olie, ijzer en lucht zich gedragen.Dat is heel nuttig. Zo zijn onderzoekers er bijvoorbeeld achter gekomen hoe je het beste lucht kunt meenemen naar de maan.

Begrippen

• smelten


• verdampen


• condenseren


• kookpunt


• vaste stof


• vloeistof


• stollen


• gas


• moleculen


• uitzetten

Je kunt :

• voorbeelden van vaste stoffen noemen;


• vloeistoffen herkennen en een eigenschap van vloeistoffen noemen;


• een voorbeeld van stollen noemen;


• verschillende gassen en twee eigenschappen van gassen noemen.

Je kunt :

• aan de hand van een tekening van de moleculen een vaste stof, vloeistof of gas herkennen en beschrijven;


• het verband leggen tussen het gedrag van de moleculen en het uitzetten van een stof;


• verklaren waarom vloeistoffen druppels vormen en waarom een zeepbel niet knapt;


• verklaren waarom je afkoelt als je zweet.

Je kunt :

• omschrijven hoe een opgeloste stof in een oplossing zit;


• een voor- en nadeel noemen van het ontzouten van zeewater.

Verder toets je je kennis m.b.t. de begrippen